Stikstof waar gaat het over?

Kennispunt lokale politieke partijen 1 / 5 11.10.2022
Stikstof Waar gaat het over?
De uitstoot van stikstof in Nederland moet omlaag. Het Rijk neemt daar, samen met de
provincies, maatregelen voor. Gemeenten zijn hier op verschillende manieren bij betrokken.
Verantwoordelijkheden en wettelijke bepalingen
Stikstof is op zichzelf geen schadelijke stof. Maar samen met zuurstof of waterstof wordt het
omgezet in stikstofoxiden en ammoniak. Dat noemen we ‘reactieve stikstof’. Sinds het midden
van de twintigste eeuw heeft de mens gezorgd voor een verdubbeling daarvan in het milieu.
Stikstofoxiden komen vooral van verkeer en industrie. Ammoniak komt met name vrij in de
landbouw, door mest en kunstmest.
Te veel van deze reactieve stikstof is schadelijk voor natuur, gezondheid en voedselproductie.
Daarom neemt de overheid maatregelen om de uitstoot van stikstof te verminderen en de natuur
te versterken. De maatregelen zijn vooral gericht op landbouw, industrie, bouw, verkeer en
vervoer.
Omdat het om een landelijk probleem gaat, is het Rijk de eerstverantwoordelijke voor het
verminderen van de uitstoot van stikstof. Maar omdat het probleem per provincie of regio
verschillend is, krijgen de provincies een belangrijke rol in de vormgeving en uitvoering van het
beleid om stikstof terug te dringen. Het Rijk en de provincies willen dat gebiedsgericht doen, dat
wil zeggen per regio in overleg met sectoren, zoals landbouw, bouw of industrie, met de
betrokken gemeenten, met inwoners, (natuur)organisaties en andere belanghebbenden.
Als sinds de jaren 90 van de vorige eeuw worden maatregelen genomen om de uitstoot van
stikstof terug te dringen. Er is dan ook al veel gebeurd op dat gebied, maar het is niet genoeg.
De Europese Unie heeft richtlijnen opgesteld voor de bescherming van natuurgebieden in de
lidstaten (Natura 2000-gebieden). Die richtlijnen zijn in Nederland vertaald in de Wet
natuurbescherming (Wnb). Op grond van deze wet zijn in Nederland 162 Natura 2000-gebieden
aangewezen. Deze gebieden moeten beschermd worden, onder andere tegen te grote
stikstofdepositie (stikstof die op de grond terechtkomt).
Daarom stelde het Rijk in 2015 het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in. Doel daarvan was om
enerzijds Natura 2000-gebieden te beschermen en anderzijds toch vergunningen te kunnen
afgeven voor economische activiteiten, zoals nieuwbouw van woningen, uitbreiden van een
veehouderij of industriële activiteiten. Tijdens dit programma konden werkzaamheden met
weinig stikstofneerslag doorgaan onder voorwaarden, bijvoorbeeld als betrokkenen beloofden
dat ze herstelmaatregelen voor de natuur zouden nemen.
Op 29 mei 2019 oordeelde de Raad van State dat het PAS niet meer gebruikt mocht worden,
omdat het geven van toestemming vooraf in strijd is met de Europese natuurwetgeving. Door
deze uitspraak kwam de vergunningverlening in Nederland stil te liggen.
Kennispunt lokale politieke partijen 2 / 5 11.10.2022
Om uit deze impasse te komen, gaf de toenmalige minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit een commissie onder leiding van Johan Remkes, opdracht te adviseren over hoe
om te gaan met de stikstofproblematiek in Nederland. De commissie presenteerde in september
2019 het advies ‘Niet alles kan’, met daarin aanbevelingen voor de korte termijn. In reactie
daarop presenteerde het toenmalige kabinet eind 2019 maatregelen om de stikstofproblematiek
op te lossen en de natuur te herstellen. Onder andere door de maximumsnelheid op snelwegen
te verlagen naar 100 km/u en de ammoniakuitstoot via veevoer te verlagen. Daarmee zou de
uitstoot van stikstof zodanig verlagen, dat er ruimte ontstond om bijvoorbeeld woningen te
bouwen.
Ook presenteerde het kabinet toen de gebiedsgerichte aanpak, die de mogelijkheid van
maatwerk per regio bood, omdat de stikstofdepositie per gebied in ons land verschilt, net als de
stikstofgevoeligheid per Natura 2000-gebied.
In vervolg op het eerste advies uit 2019, presenteerde de commissie-Remkes in 2020 haar
eindadvies ‘Niet alles kan overal’, met maatregelen om op de lange termijn de stikstofproblemen
in Nederland aan te pakken.
Op 1 juli 2021 trad de Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering in. Doel van de wet is dat in
2025 minimaal 40% van de stikstofgevoelige natuur in beschermde Natura 2000-gebieden een
gezond stikstofniveau heeft. In 2030 moet dat minimaal de helft zijn en in 2035 minimaal 74%.
Dat moet gebeuren via een pakket aan maatregelen voor sectoren die stikstof uitstoten, zoals de
landbouw, de bouw, industrie, luchtvaart en binnenvaart. Doel daarvan is dat niet alleen de
natuur zich herstelt, maar er ook ruimte komt voor economische activiteiten, zoals
bouwprojecten. Het weer vlot trekken van de vergunningverlening is belangrijk voor gemeenten,
gezien de maatschappelijke opgaven van bijvoorbeeld woningbouw, infrastructuur,
maatschappelijke voorzieningen en bedrijven(terreinen).
Het coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV, dat begin 2022 aantrad, scherpte de doelstelling
voor stikstofreductie, in lijn met het eindadvies van de commissie-Remkes, verder aan: de
doelstelling voor 2035 moet al in 2030 zijn gehaald. Een speciale minister voor Natuur en Stikstof
gaat hieraan werken. Om de doelen te halen, presenteerde het kabinet in mei 2022 het
Programma Stikstofreductie en Natuurverbetering en in juni 2022 de Startnotitie Nationaal
Programma Landelijk Gebied (NPLG). In het NPLG gaat het Rijk samen met provincies,
waterschappen, gemeenten en maatschappelijke partners, grondeigenaren en grondgebruikers
op zoek naar oplossingen per gebied. Omdat de doelen per regio verschillen, bevat het NPLG een
kaart met richtinggevende stikstofdoelen per gebied. Tegelijkertijd verscheen een Kamerbrief
over de landbouw, waarin het kabinet toekomstperspectief wilde bieden aan agrarisch
ondernemers, in het licht van de maatregelen die de landbouw moet nemen om de uitstoot van
stikstof te verminderen.
Gemeenten zijn in dit dossier niet eerstverantwoordelijk, dat is het Rijk (algemeen beleid) in
samenwerking met de provincies (coördinatie en uitvoering gebiedsgerichte aanpak). Wel zijn
gemeenten onderdeel van en gesprekspartner in de uitvoering van het stikstofbeleid:
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor vergunningverlening voor (bouw)projecten en
evenementen in het kader van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Bij het
verlenen van vergunningen en het opstellen van een bestemmingsplan moeten ook de
gevolgen voor stikstof worden meegenomen.
Kennispunt lokale politieke partijen 3 / 5 11.10.2022
Daarnaast is de gemeente gesprekspartner van provincie en andere betrokkenen bij de
uitvoering van de gebiedsgerichte aanpak van het landelijke stikstofbeleid.
Ook kan de gemeente in het eigen ruimtelijk beleid, bijvoorbeeld in het plannen van
(nieuw)bouwprojecten, een rol spelen in het beleid om stikstof te verminderen.
Daarnaast kan de gemeente een voorbeeldrol spelen in gemeentelijke projecten en zorgdragen
voor goede informatie over stikstof aan inwoners, ondernemers en organisaties. Verschillende
gemeenten stellen daartoe een lokale visie- of beleidsnota over de stikstofproblematiek op.
Algemene informatie rijksoverheid over de stikstofaanpak
Rijksoverheid: aanpak verminderen stikstofuitstoot in het kort
Betrokken partijen bij de stikstofaanpak
Niet alles kan: eerste advies commissie-Remkes
Niet alles kan overal: eindadvies commissie-Remkes
Wet stikstofreductie en natuurverbetering
Programma stikstofproductie en natuurverbetering
Nationaal Programma Landelijk Gebied en kaart met richtinggevende stikstofdoelen per gebied
Startnotitie Nationaal Plan Landelijk Gebied
Kabinetsbrief perspectief voor agrarisch ondernemers
Achtergrondinformatie
Bij het stikstofbeleid draait het steeds om het evenwicht tussen enerzijds het beschermen, herstellen
en behouden van de natuur, en het anderzijds ruimte houden (of scheppen) om maatschappelijke en
economische activiteiten te kunnen uitvoeren. Duidelijk is dat we daarvoor anders zullen moeten
leven, werken, bouwen en ondernemen: ‘niet alles kan overal’. De door het kabinet voorgestelde
maatregelen grijpen in in het leven en werken van verschillende sectoren en ondernemers in ons
land. Met name bij agrarisch ondernemers leidt dat tot onzekerheid en onrust. Het kabinet vroeg in de
zomer van 2022 Johan Remkes om als onafhankelijk gespreksleider bijeenkomsten te begeleiden
tussen het kabinet en onder andere de agrarische sector. Zo moest er weer een verstandhouding
ontstaan die de inhoud en het gesprek over een duurzame toekomst voor agrarische ondernemers
centraal stelt. Op 5 oktober 2022 overhandigde Remkes het kabinet zijn bevindingen uit die
gesprekken in het rapport ‘Wat wel kan – Uit de impasse en een aanzet voor perspectief’.
De stikstofdepositie is niet in elke regio hetzelfde. Daarom verschillen ook de maatregelen die nodig
zijn om de uitstoot terug te dringen per regio. In hoeverre je daar als gemeente mee te maken krijgt,
hangt dus af van de ligging van je gemeente. In een hoofdzakelijk landelijk (agrarisch) gebied vlak bij
een Natura 2000-gebied zijn andere maatregelen nodig dan in de buurt van steden of meer
gemengde regio’s.
Gemeenten hebben in elk geval bij het opstellen van bestemmingsplannen en het uitgeven van
vergunningen te maken met stikstofdoelen en -regels. Bij het opstellen van een bestemmingsplan
met ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld bouwprojecten) in de buurt van een Natura 2000-gebied,
moet de gemeenteraad een ‘voortoets’ uitvoeren. Uit deze voortoets moet duidelijk worden of er
negatieve effecten op een Natura 2000-gebied kunnen zijn. Zo’n voortoets kan worden gemaakt met
het rekenprogramma AERIUS Calculator. Als uit de voortoets blijkt dat er vanwege stikstof negatieve
effecten zullen zijn voor het Natura 2000-gebied, moet een ‘passende beoordeling’ worden gemaakt.
Bij omgevingsvergunningaanvragen moet de gemeente aan de aanvrager een voortoets met AERIUSstikstofberekening
opvragen.
Kennispunt lokale politieke partijen 4 / 5 11.10.2022
De verantwoordelijkheid voor het halen van de stikstofdoelen per regio ligt bij de provincie via de
gebiedsgerichte aanpak. Maar gemeenten spelen wel een cruciale rol in deze gebiedsprocessen: de
stikstofmaatregelen hebben immers impact op inwoners, bedrijven en de kwaliteit van het lokale
gebied. Bovendien kennen gemeenten hun gebieden als geen ander en staan ze dicht bij inwoners en
lokale bedrijven. Daarom is het van belang als gemeente goed bij deze gebiedsprocessen betrokken
te zijn. Sommige gemeenten hebben een speciaal (ambtelijk) ‘stikstofteam’ ingesteld, dat plannen,
projecten en vergunningaanvragen op het aspect stikstof beoordeelt, stikstofonderzoek laat doen
voor gemeentelijke plannen en projecten, en voorstellen doet voor prioritering van gemeentelijke
projecten en werkzaamheden.
Verschillende gemeenten maken een beleidsprogramma, beleidskader of visie op stikstof. Daarin kan
onder andere opgenomen worden hoe de gemeente verschillende sectoren – bijvoorbeeld agrariërs –
ondersteunt bij het uitvoeren van de benodigde stikstofmaatregelen, wat de gemeente zelf doet om
de uitstoot van stikstof te reduceren en hoe dat zich verhoudt tot hoe de gemeente in het algemeen
werkt aan natuurbeleid en verbeteren van biodiversiteit. De gemeenteraad kan het college vragen
met een dergelijke visie te komen en vervolgens de vinger aan de pols houden bij de uitvoering.
Om vanuit de gemeenten mee te denken over en mee te werken aan de stikstofaanpak, heeft de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een Bestuurlijk Netwerk Stikstof ingesteld. Elke
provinciale VNG-afdeling is hierin vertegenwoordigd. Het netwerk is opgericht om uit elke regio, zowel
bestuurlijk als ambtelijk, belangrijke informatie op te halen. Ook bij besluitvorming wordt het netwerk
geraadpleegd. Gemeenten kunnen hun regiotrekker benaderen om aandachtspunten en input mee te
geven.
Handreiking Voortoets Stikstof
Informatie over passende beoordeling
AERIUS, rekeninstrument voor de leefomgeving
Algemene informatie VNG over stikstof
Bestuurlijk Netwerk Stikstof van de VNG
Algemene informatie Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) over stikstof
Website van het Rijk, samen met Interprovinciaal Overleg, Unie van Waterschappen en Vereniging
van Nederlandse Gemeenten over laatste stand van zaken stikstofaanpak
Rapport Remkes ‘Wat wel kan – Uit de impasse en een aanzet voor perspectief’
Tools en leeromgeving
Het Landelijk Informatiepunt Stikstof en Natura 2000 is een kennis-, leer- en informatiecentrum voor
burgers, professionals en organisaties op het gebied van stikstof en natuur. Het Informatiepunt werkt
– via BIJ12 – in opdracht van het Rijk en de provincies.
Onderdeel van het Landelijk Informatiepunt Stikstof en Natura 2000 is de helpdesk. Hier kun je al je
vragen stellen over stikstof, vergunningverlening, AERIUS en Natura 2000.
Handreiking en informatie van Platform31 over rollen voor gemeenten bij stikstofarme woningbouw
In de AERIUS Monitor kun je voor Nederland of per Natura 2000-gebied zien wat de stikstofdepositie is
en hoe deze is opgebouwd per sector.
Kennispunt lokale politieke partijen 5 / 5 11.10.2022
Inspiratie en praktijkvoorbeelden
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft, in opdracht van het ministerie van BZK, de
Inspiratiegids ‘Het kan wel’ laten maken, die inzicht geeft in het ‘stikstofdoolhof’ voor
woningbouwprojecten, aan de hand van voorbeelden en met hulpmiddelen.
Beleidsnota lokale aanpak stikstofproblematiek van de gemeente Oldebroek
Gemeente Ede: aanpak stikstofproblematiek

<< Terug naar overzicht